RvdW 2002, 136
Ontslag; vordering tot doorbetaling van loon; matiging; maatstaf. Ambtshalve toepassing; verrassingsbeslissing?; overschrijding grenzen rechtsstrijd?
HR 13-09-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE4291
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 september 2002
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C98/162HR
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
AE4291
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE4291, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑09‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE4291, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑09‑2002
- Wetingang
BW art. 7:627; BW art. 7:628; BW art. 7:668; BW art. 7:680a; BW (oud) art. 7A:1639f lid 3; EVRM art. 6
Essentie
Ontslag; vordering tot doorbetaling van loon; matiging; maatstaf. Ambtshalve toepassing; verrassingsbeslissing?; overschrijding grenzen rechtsstrijd?
De rechter is bevoegd een vordering tot doorbetaling van loon te matigen, indien toewijzing in de gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Bij zijn oordeel in hoeverre aan dit vereiste is voldaan, dient de rechter een mate van terughoudendheid te betrachten die met deze maatstaf strookt, en daarvan in zijn motivering te doen blijken. Noch de duur van het geding, noch de mate waarin deze is toe te rekenen aan de werknemer zijn in beginsel omstandigheden die matiging als hier bedoeld kunnen rechtvaardigen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.