NJ 2002, 540
Loonvordering. Rechtsverwerking; gerechtvaardigd vertrouwen; tijdsverloop.
HR 21-06-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE1529
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 juni 2002
- Magistraten
R. Herrmann, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C00/240HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AE1529
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE1529, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE1529, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑06‑2002
- Wetingang
BW art. 3:35; BW art. 6:2; BW art. 7:610; BW art. 7:616; BW art. 7:625
Essentie
Loonvordering. Rechtsverwerking; gerechtvaardigd vertrouwen; tijdsverloop.
Enkel tijdsverloop is onvoldoende om aan te nemen dat de aanspraak op loonsverhoging niet meer geldend zou worden gemaakt; daarvoor is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden vereist.
Samenvatting
Werknemer is per 1 december 1997 ontslagen. In de onderhavige procedure, die is ingeleid bij dagvaarding van 23 oktober 1998, vordert hij nabetaling van de periodieke salarisverhogingen conform de CAO over de periode 1 april 1995 tot 1 december 1997, waarop hij op grond van zijn arbeidsovereenkomst recht meent te hebben. De werkgever heeft zich verweerd met een beroep op rechtsverwerking. In hoger beroep heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.