NJ 2002, 299
Appellabiliteit; maatstaf.
HR 19-04-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9594
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 april 2002
- Magistraten
P. Neleman, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C00/216HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AD9594
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Burgerlijk procesrecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD9594, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD9594, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑04‑2002
- Wetingang
RO art. 38 (oud)
Essentie
Appellabiliteit; maatstaf.
Bepalend voor het antwoord op de vraag of hoger beroep openstond, is uitsluitend de waarde van de vordering waarover geoordeeld diende te worden.
Samenvatting
In deze zaak heeft de gemeente betaling gevorderd van een restantbedrag van een nota terzake van erfpachtcanon, welk bedrag eiser tot cassatie als een ontoelaatbare verhoging beschouwde en niet heeft betaald. De Rechtbank heeft in hoger beroep de Kantonrechter onbevoegd verklaard. Naar het oordeel van de Rechtbank kon de Kantonrechter geen uitspraak doen over de vraag of eiser tot cassatie nog de restant-canon verschuldigd was, zonder uitspraak te doen over de hoogte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.