NJ 2002, 316
Verzet; daad van bekendheid; passeren bewijsaanbod. Totstandkoming overeenkomst; bewijswaardering.
HR 19-04-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AD9337
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 april 2002
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C00/212HR
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
AD9337
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AD9337, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑04‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AD9337, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2002
- Wetingang
Rv (oud) art. 81; Rv art. 143; BW art. 3:33; BW art. 6:217
Essentie
Verzet; daad van bekendheid; passeren bewijsaanbod. Totstandkoming overeenkomst; bewijswaardering.
De gestelde bekendheid van de bij verstek veroordeelde met de omstandigheid dat bij het deurwaarderskantoor een vordering van de eiser tegen de veroordeelde openstond, impliceert niet noodzakelijkerwijs bekendheid dat er ook een vonnis betreffende zo'n vordering was en dat met de tenuitvoerlegging daarvan was begonnen. De Rechtbank kon dan ook zonder miskenning van enige rechtsregel voorbijgaan aan het desbetreffende bewijsaanbod. Falende klachten tegen oordeel Rechtbank dat niet is bewezen dat overeenkomst met gestelde inhoud is totstandgekomen.
Samenvatting
Ploum heeft op een inschrijfformulier van de door Maessen geëxploiteerde Kappersacademie haar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.