NJ 2003, 356
Executiegeschil; algemeen verbod; reikwijdte. Merkinbreuk; ‘ompakking’.
HR 05-04-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AD8183, m.nt. Ch. Gielen
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 april 2002
- Magistraten
P. Neleman, J.B. Fleers, A. Hammerstein, P.C. Kop, E.J. Numann
- Zaaknummer
C00/197HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
Ch. Gielen
- LJN
AD8183
- JCDI
JCDI:ADS63734:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AD8183, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑04‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AD8183, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2002
- Wetingang
Essentie
Executiegeschil; algemeen verbod; reikwijdte. Merkinbreuk; ‘ompakking’.
Met betrekking tot de in een executiegeschil vereiste afbakening van de reikwijdte van een in algemene termen vervat verbod moet worden vooropgesteld dat de draagwijdte ervan niet beperkt behoeft te zijn tot de herhaling van de handelingen die aanleiding vormden voor de eerdere procedure, maar zich ook kan uitstrekken tot toekomstige handelingen, met dien verstande evenwel dat voor zover het betreft toekomstige handelingen, als maatstaf heeft te gelden dat de draagwijdte van het verbod beperkt is te achten tot handelingen waarvan in ernst niet kan worden betwijfeld dat zij, mede gelet op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.