NJ 2002, 515
Auteursrecht; ‘geschriftenbescherming’; openbaarmakingsvoorwaarde.
HR 08-02-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AD6093, m.nt. J.H. Spoor
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 februari 2002
- Magistraten
R. Herrmann, J.B. Fleers, A.G. Pos, P.C. Kop, E.J. Numann
- Zaaknummer
C00/109HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
J.H. Spoor
- LJN
AD6093
- JCDI
JCDI:ADS114553:1
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AD6093, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑02‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AD6093, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2002
- Wetingang
Aw 1912 art. 10; BW art. 6:162
Essentie
Auteursrecht; ‘geschriftenbescherming’; openbaarmakingsvoorwaarde.
De Hoge Raad ziet in de rechtsontwikkeling sedert 1965, in welke periode op het terrein van de ‘geschriftenbescherming’ afzonderlijke wettelijke regelingen zijn getroffen voor achtereenvolgens computerprogramma's en databanken, geen grond terug te komen van zijn in HR 25 juni 1965, NJ 1966, 116 gegeven oordeel dat aan een ander geschrift als bedoeld in art. 10 lid 1 onder 1° Auteurswet 1912 (een geschrift zonder eigen of persoonlijk karakter) slechts auteursrechtelijke bescherming toekomt indien het is openbaar gemaakt of is bestemd om openbaar gemaakt te worden. Een zodanig geschrift kan slechts dan gelden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.