NJ 2003, 655
Schending beginsel hoor en wederhoor/recht op eerlijk proces; regel devolutieve werking van het appèl; uitzonderingen op die regel.
HR 01-02-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AD7378, m.nt. W.D.H. Asser
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 februari 2002
- Magistraten
R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
R01/099HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- Noot
W.D.H. Asser
- LJN
AD7378
- JCDI
JCDI:ADS114911:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AD7378, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑02‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AD7378, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2002
- Wetingang
Essentie
Schending beginsel hoor en wederhoor/recht op eerlijk proces; regel devolutieve werking van het appèl; uitzonderingen op die regel.
Onverkorte toepassing van de ook in een verzoekschriftprocedure geldende regel van de devolutieve werking (de regel dat de appèlrechter de zaak aan zich moet houden ingeval van een einduitspraak hoger beroep wordt ingesteld) brengt weliswaar mee dat in een aantal gevallen een substantieel gedeelte van het geschil tussen partijen slechts in één feitelijke instantie zal worden berecht, doch nu die gevallen zich niet met behulp van een duidelijk en in de praktijk eenvoudig te hanteren criterium laten onderscheiden, dient deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.