RvdW 2002, 30
Koppelingswet: uitsluiting van bijstandsverlening van vreemdelingen wier verblijf hangende de procedure om toelating wordt gedoogd, in strijd met Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand?; uitleg art. 1 en 11 Verdrag.
HR 01-02-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AD6622
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 februari 2002
- Magistraten
R. Herrmann, J.B. Fleers, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C00/090HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AD6622
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AD6622, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑02‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AD6622, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2002
- Wetingang
Europees Verdrag sociale en medische bijstand art. 1; Europees Verdrag sociale en medische bijstand art. 11; ABW art. 7; Koppelingswet; Vw art. 1b (oud); Besl. gelijkstelling vreemdelingen ABW, IOAW en IOAZ
Essentie
Koppelingswet: uitsluiting van bijstandsverlening van vreemdelingen wier verblijf hangende de procedure om toelating wordt gedoogd, in strijd met Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand?; uitleg art. 1 en 11 Verdrag.
Doelstelling van het Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand is het tot stand brengen van gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en onderdanen van andere verdragsstaten bij de toepassing van de wetgeving inzake sociale en medische bijstand. Om deze doelstelling te bereiken is in art. 1 een dicriminatieverbod naar nationaliteit neergelegd. Dit verbod is beperkt tot onderdanen van een verdragsstaat die rechtmatig op het grondgebied van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.