RvdW 2002, 22
Franchiseovereenkomst: verbintenis tot inlichten omtrent de te verwachten omzet/winst?; aard overeenkomst en eisen redelijkheid en billijkheid; dwaling; onrechtmatige daad; aansprakelijkheid voor personen.
HR 25-01-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AD7329
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 januari 2002
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C00/118HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AD7329
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AD7329, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑01‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AD7329, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑01‑2002
- Wetingang
BW art. 6:162; BW art. 6:170; BW art. 6:171; BW art. 6:172; BW art. 6:228
Essentie
Franchiseovereenkomst: verbintenis tot inlichten omtrent de te verwachten omzet/winst?; aard overeenkomst en eisen redelijkheid en billijkheid; dwaling; onrechtmatige daad; aansprakelijkheid voor personen.
Uit hetgeen redelijkheid en billijkheid eisen, in verband met de aard van de franchiseovereenkomst, vloeit niet de algemene regel voort dat op de franchisegever een verbintenis rust om de franchisenemer in te lichten omtrent de te verwachten omzet of omtrent de winstverwachting; bijzondere omstandigheden kunnen zodanige verbintenis wel meebrengen maar het bestaan van zodanige omstandigheden heeft het Hof niet vastgesteld. Uit de enkele omstandigheid dat een partij bij onderhandelingen die aan het sluiten van een franchiseovereenkomst ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.