NJ 2002, 168
Kwekersrecht; inbreuk; schade?
HR 18-01-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD4915
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 januari 2002
- Magistraten
P. Neleman, C.H.M. Jansen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C00/076HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AD4915
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD4915, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑01‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD4915, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑01‑2002
- Wetingang
BW art. 6:95; BW art. 6:162
Essentie
Kwekersrecht; inbreuk; schade?
Voor de bepaling van de omvang van de schadevergoeding ter zake van een onrechtmatige daad als de onderhavige moet worden uitgegaan van een vergelijking van de situatie waarin de benadeelde als gevolg van de onrechtmatige daad verkeert, met de situatie waarin hij zonder de onrechtmatige daad zou hebben verkeerd. Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft 's Hofs oordeel dat door de vernietiging van de inbreukmakende producten voor de houdster van het kwekersrecht eenzelfde situatie is ontstaan als wanneer de inbreukhandeling niet zou hebben plaatsgevonden, zodat de rechthebbende door de inbreuk op zijn kwekersrecht geen concrete schade ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.