NJ 2002, 282
Internationaal privaatrecht; echtscheiding. Rechtsmacht; ‘woonplaats’ in de zin van art. 814 Rv. Conflictenrecht; rechtskeuze. Betekeningsgebreken.
HR 21-12-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD5829, m.nt. Th.M. de Boer
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2001
- Magistraten
R. Herrmann, A.E.M van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
R01/067HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
Th.M. de Boer
- LJN
AD5829
- JCDI
JCDI:ADS114861:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Personenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AD5829, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AD5829, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2001
- Wetingang
Essentie
Internationaal privaatrecht; echtscheiding. Rechtsmacht; ‘woonplaats’ in de zin van art. 814 Rv. Conflictenrecht; rechtskeuze. Betekeningsgebreken.
Het middel faalt op de gronden uiteengezet in de conclusie van de A-G: ‘Woonplaats’ in de zin van art. 814 lid 1 sub b Rv ziet op woonplaats in de zin van art. 1:10 BW en niet op feitelijke verblijfplaats. Een natuurlijk persoon heeft zijn woonplaats daar waar zijn ‘woonstede’ is, d.w.z. de plaats waar iemand naar maatschappelijke opvattingen woont, zijn zaken behartigt, voor het rechtsverkeer steeds bereikbaar is, en waar hij niet vandaan gaat dan met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.