RvdW 2002, 5
Antilliaanse zaak. Verrassingsbeslissing; fundamenteel beginsel van procesrecht.
HR 21-12-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AD3997
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2001
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
R00/032HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
AD3997
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AD3997, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AD3997, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2001
- Wetingang
Essentie
Antilliaanse zaak. Verrassingsbeslissing; fundamenteel beginsel van procesrecht.
Het Hof heeft o.g.v. onbegrijpelijke uitlegging van de grieven in plaats van het in eerste aanleg gehanteerde criterium een andere maatstaf aangelegd op grond waarvan de vorderingen vervolgens zijn beoordeeld zonder dat partijen zich over deze maatstaf en de eventuele gevolgen van de toepassing daarvan hadden uitgelaten. Aldus heeft het Hof gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van procesrecht dat partijen over de wezenlijke elementen die ten grondslag liggen aan de rechterlijke beslissing, voldoende moeten zijn gehoord en niet mogen worden verrast met een beslissing van de rechter, waarmee zij, gelet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.