JAR 2002, 17
HR, 14-12-2001, nr. C00/062HR
HR 14-12-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD3959
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 december 2001
- Magistraten
Mrs Mijnssen, Fleers, Aaftink, de Savornin Lohman, Hammerstein
- Zaaknummer
C00/062HR
- LJN
AD3959
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AD3959, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AD3959, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑12‑2001
- Wetingang
BW art. 7:677; BW art. 7:678
Samenvatting
Ontslag op staande voet wegens werkverzuim; beroep werknemer op arbeidsongeschiktheid; bewijslast.
Werkverzuim van de werknemer levert in beginsel geen dringende reden voor ontslag op staande voet op indien de werknemer ten tijde van het werkverzuim arbeidsongeschikt was. Dit is niet anders in het geval dat de werkgever ten tijde van de ontslagaanzegging in redelijkheid heeft mogen aannemen dat de werknemer arbeidsgeschikt was. In beginsel dient de werkgever te bewijzen dat de werknemer ten tijde van het werkverzuim arbeidsgeschikt was.
(Ontleend aan NJ 2002, 58)