RvdW 2001, 162
Medische aansprakelijkheid. Verjaring naar oud recht; tijdstip waarop de (immateriële) schade is geleden; doorlopende schade. ‘Andere’ schade. Stuiting; maatstaf.
HR 19-10-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZC3686
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 oktober 2001
- Magistraten
P. Neleman, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C00/264HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
ZC3686
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZC3686, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑10‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZC3686, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑10‑2001
- Wetingang
BW art. 1401 (oud); BW art. 2004 (oud); BW art. 2016 (oud); BW art. 3:310; BW art. 3:316; BW art. 6:162; Rv art. 67
Essentie
Medische aansprakelijkheid. Verjaring naar oud recht; tijdstip waarop de (immateriële) schade is geleden; doorlopende schade. ‘Andere’ schade. Stuiting; maatstaf.
Naar het, in casu toepasselijke, oude recht begint de verjaring van een vordering tot vergoeding van schade o.g.v. onrechtmatige daad te lopen op het tijdstip waarop de schade is geleden. Ook m.b.t. de immateriële schade moet worden aangenomen dat deze is ontstaan op en dus is geleden op het tijdstip waarop de onrechtmatige daad is gepleegd; daaraan doet niet af dat sprake is van doorlopende schade in die zin dat leed en verdriet voortduren. In licht hiervan geeft niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.