RvdW 2001, 154
Merk; uitleg art. 5 lid 2 Richtlijn 89/104/EEG; bekend merk; bescherming tegen verwatering. Prejudiciële vragen aan HvJ EG.
HR 12-10-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZC3688
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 oktober 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
C98/348HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
ZC3688
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZC3688, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑10‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZC3688, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2001
- Wetingang
Essentie
Merk; uitleg art. 5 lid 2 Richtlijn 89/104/EEG; bekend merk; bescherming tegen verwatering. Prejudiciële vragen aan HvJ EG.
Biedt de Eerste Richtlijn 89/104/EEG betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, althans voor wat betreft (zeer) bekende merken en/of merken met een groot onderscheidend vermogen, ook buiten aanwezigheid van verwarringsgevaar bescherming in die gevallen waarin ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit, of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk? Geldt de verwijzing in art. 5 lid 2 van de Richtlijn naar ongelijksoortige waren of diensten als een beperking of (juist) niet? Welk gewicht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.