RvdW 2001, 143
Medische aansprakelijkheid. Bewijslastverdeling; voldoende gemotiveerde betwisting.
HR 07-09-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZC3657
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 september 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C99/290HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
ZC3657
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZC3657, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑09‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZC3657, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑09‑2001
- Wetingang
BW art. 6:162; Rv art. 177
Essentie
Medische aansprakelijkheid. Bewijslastverdeling; voldoende gemotiveerde betwisting.
Van de arts die aansprakelijk wordt gesteld wegens verwijtbaar onzorgvuldig handelen, mag worden verlangd dat hij tegenover de desbetreffende stellingen van de patiënt voldoende feitelijke gegevens verstrekt ter motivering van zijn betwisting. Op grond daarvan moet de arts zo nauwkeurig mogelijk zijn lezing geven van hetgeen, voorzover relevant, tijdens de medische behandeling is voorgevallen en de gegevens verschaffen waarover hij als arts de beschikking heeft of kan hebben. Het Hof heeft dit een en ander niet miskend. Het Hof heeft klaarblijkelijk aangenomen dat de arts te dezer zake alle informatie waarover hij in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.