RvdW 2001, 132
Internationaal privaatrecht. Familierechtelijke rechtsbetrekking naar buitenlands recht. Weigering ambtenaar burgerlijke stand tot opmaken akte: gronden; Nederlandse openbare orde.
HR 13-07-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZC3630
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 juli 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, W.H. Heemskerk, G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink
- Zaaknummer
R00-127HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
ZC3630
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Internationaal privaatrecht (V)
Personen- en familierecht / Personenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZC3630, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑07‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZC3630, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2001
- Wetingang
BW art. 1:18; BW art. 1:18b; BW art. 1:27; BW art. 1:203; GW art. 121; Rv art. 59
Essentie
Internationaal privaatrecht. Familierechtelijke rechtsbetrekking naar buitenlands recht. Weigering ambtenaar burgerlijke stand tot opmaken akte: gronden; Nederlandse openbare orde.
Hof — dat verzoek afwees van Nederlandse (aanvankelijk Ghanese) man om de ambtenaar van de burgerlijke stand bevel te geven tot alsnog opmaken van akte van erkenning door hem van zijn biologische kind dat Ghanese nationaliteit bezit — heeft zonder toereikende motivering geoordeeld dat uit het enkele feit dat in de Ghanese geboorteakte de vader vermeld staat als de vader kan worden afgeleid dat naar Ghanees recht tussen de vader en de zoon reeds een familierechtelijke betrekking bestaat die op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.