RvdW 2001, 121
Omgangsregeling. Taak Raad voor de Kinderbescherming; art. 8 EVRM en art. 16 IVRK.
HR 29-06-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB2373
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 juni 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, W.H. Heemskerk, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A. Hammerstein
- Zaaknummer
R00/118HR
- Conclusie
A-G i.b.d. Moltmaker
- LJN
AB2373
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB2373, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑06‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB2373, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2001
- Wetingang
BW art. 1:238; EVRM art. 8; IVRK art. 16; Rv art. 810
Essentie
De rechter heeft niet de bevoegdheid de RvdK te belasten met de taak de door hem vastgestelde omgangsregeling te begeleiden. De wet houdt geen bepaling in volgens welke de RvdK deze taak heeft terwijl de wet ook niet aan de rechter de bevoegdheid toekent de RvdK deze taak op te leggen; dat de RvdK deze taak zou hebben vloeit ook niet voort uit art. 16 IVRK en evenmin uit art. 8 EVRM.
Samenvatting
In deze zaak heeft de vader verzocht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.