NJ 2001, 466
Herstel verzuim procespartij? Schadestaatprocedure; geen verplichting rechter.
HR 08-06-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2020
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juni 2001
- Magistraten
P. Neleman, W.H. Heemskerk, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, Spier
- Zaaknummer
C99/283HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AB2020
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB2020, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑06‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB2020, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑06‑2001
- Wetingang
BW art. 1406 (oud); BW art. 6:108; BW art. 7:658; Rv (oud) art. 612
Essentie
Herstel verzuim procespartij? Schadestaatprocedure; geen verplichting rechter.
Wat er zij van een algemeen bestaande verplichting voor de rechter partijen te wijzen op door hen gemaakte vergissingen, in casu is er geen reden aan te nemen dat Rechtbank gehouden was partij gelegenheid te bieden tot herstel verzuim nu partij reeds bij tussenvonnis op omissie was gewezen terwijl voorts antwoordakte wederpartij aanleiding had kunnen zijn tot herstel fout. Rechter die moet beslissen op vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat, kan niettemin indien hij mogelijkheid daartoe aanwezig acht tot schadevaststelling komen; Rechtbank die partij die zelf reeds schadeberekening had overgelegd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.