RvdW 2001, 102
Intellectuele eigendom. BTMW art. 21 lid 3; verval modeldepot zonder instandhoudingsverklaring. Berner Conventie; discriminatie. Merk; onderscheidend vermogen; grote publiek.
HR 11-05-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB1558
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 mei 2001
- Magistraten
P. Neleman, C.H.M. Jansen, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/234HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AB1558
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB1558, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑05‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB1558, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑05‑2001
- Wetingang
Essentie
Intellectuele eigendom. BTMW art. 21 lid 3; verval modeldepot zonder instandhoudingsverklaring. Berner Conventie; discriminatie. Merk; onderscheidend vermogen; grote publiek.
Hof heeft niet blijk gegeven van onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het niet voor splitsing vatbare auteursrecht is vervallen door de doorhaling van het modeldepot ook al had dat depot slechts betrekking op de Perfect-nieuw (Vredestein-fietsband) die moest worden aangemerkt als een verveelvoudiging in de zin van art. 13 Auteurswet 1912 van de Perfect-oud. Een andere opvatting zou strijdig zijn met de door art. 21 lid 3 BTMW beoogde bescherming van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.