NJ 2001, 236
Gezag van gewijsde; geen ambtshalve toepassing.
HR 16-02-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0025
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 februari 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C00/048HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AB0025
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB0025, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑02‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB0025, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑02‑2001
- Wetingang
Rv (oud) art. 67; Rv (oud) art. 250
Essentie
Gezag van gewijsde; geen ambtshalve toepassing.
's Hofs overweging dat onderhavige hoger beroep in strijd is met de goede procesorde aangezien appellant beslissing verlangt over vraag waarover Hof zich in eerder hoger beroep (nl. in zaak in reconventie) reeds heeft uitgelaten, kan niet anders worden verstaan dan dat Hof gezag van gewijsde heeft toegepast; Hof heeft daarmee miskend dat het gezag van gewijsde niet ambtshalve mag worden toegepast.
Samenvatting
Verhuurder van twee kopieerapparaten vordert van de huurder betaling van achterstallige huursommen. De huurder verweert zich tegen deze vordering en vordert in reconventie een verklaring voor recht dat de huurovereenkomsten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.