NJ 2001, 264
Ontslag. Nietigheid. Loonvordering: matiging. Bereidheid verrichten bedongen arbeid; kenbaarheid.
HR 19-01-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AA9560, m.nt. P.A. Stein (Gerrits/De Bie)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 januari 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C99/138HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
P.A. Stein
- LJN
AA9560
- Roepnaam
Gerrits/De Bie
- JCDI
JCDI:ADS157520:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AA9560, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑01‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AA9560, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑01‑2001
- Wetingang
BW art. 7:685
Essentie
Ontslag. Nietigheid. Loonvordering: matiging. Bereidheid verrichten bedongen arbeid; kenbaarheid.
De werknemer die na ontslagaanzegging doch vóór aangezegde datum ziek wordt en wegens dat ontslag — na herstel — niet meer wordt toegelaten tot het werk, mocht ervan uitgaan dat de werkgever hem ook na zijn tweede ziekmelding niet meer tot het werk zou toelaten: van de werknemer die inmiddels de nietigheid van het ontslag had ingeroepen kon niet worden verwacht dat hij na zijn (tweede) herstel zou kenbaar maken dat hij nog steeds bereid was de bedongen arbeid te verrichten; dit zou anders kunnen zijn indien hij had kunnen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.