NJ 2001, 199
Uitleg overeenkomst; maatstaf; redelijkheid en billijkheid; motivering.
HR 12-01-2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9430
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 januari 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, W.H. Heemskerk, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/072HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
AA9430
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AA9430, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AA9430, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑01‑2001
- Wetingang
BW art. 3:35; BW art. 6:248
Essentie
Uitleg overeenkomst; maatstaf; redelijkheid en billijkheid; motivering.
De betekenis van een omstreden beding in een schriftelijke overeenkomst moet door de rechter worden vastgesteld aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Uit een en ander volgt dat redelijkheid en billijkheid hierbij een rol spelen.
Samenvatting
Partijen bij een schriftelijke overeenkomst verschillen van mening over de betekenis van een beding in deze overeenkomst. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.