NJ 2001, 107
Onrechtmatige overheidsdaad: onjuiste informatie; strijd gelijkheidsbeginsel. Verjaring; Wet van 31 oktober 1924. Hoger beroep gemeente; ontvankelijkheid; bekrachtiging beslissing door bevoegde orgaan; termijn.
HR 13-10-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA7482, m.nt. C.J.H. Brunner (Van Doorn/Reeuwijk)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 oktober 2000
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C99/002HR
- Conclusie
plv. P-G Mok
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
AA7482
- Roepnaam
Van Doorn/Reeuwijk
- JCDI
JCDI:ADS143593:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Staatsrecht / Decentralisatie
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA7482, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑10‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA7482, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑10‑2000
- Wetingang
BW art. 6:162; Gem.w art. 164; Wet 31 okt. 1924 Stb. 482 art. 1
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad: onjuiste informatie; strijd gelijkheidsbeginsel. Verjaring; Wet van 31 oktober 1924. Hoger beroep gemeente; ontvankelijkheid; bekrachtiging beslissing door bevoegde orgaan; termijn.
Voor bekrachtiging door het in casu bevoegde orgaan, te weten het college van B&W, van de beslissing tot het instellen van hoger beroep behoefde niet een bepaalde termijn in acht te worden genomen. De aanvang van de verjaringstermijn van de vordering uit onrechtmatige daad dient ingevolge de Wet van 31 oktober 1924 te worden gesteld op 1 januari van het jaar volgend op dat waarin de vordering opeisbaar is geworden, in casu het jaar waarin de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.