NJ 2000, 556
Bevoegdheid Ondernemingskamer tot treffen voorzieningen; wanbeleid; ontslag bestuurder. Motiveringseisen.
HR 28-06-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AD3216, m.nt. J.M.M. Maeijer (Voorziening enquêterecht)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 juni 2000
- Magistraten
R.J.J. Jansen, F.W.G.M. van Brunschot, A. Hammerstein, P.J. van Amersfoort, P. Lourens
- Zaaknummer
OK72
- Conclusie
plv. P-G Mok
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
AD3216
- Roepnaam
Voorziening enquêterecht
- JCDI
JCDI:ADS63898:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AD3216, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑06‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AD3216, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑06‑2000
- Wetingang
BW art. 2:345; BW art. 2:349a; BW art. 2:350; BW art. 2:355; BW art. 2:356
Essentie
Bevoegdheid Ondernemingskamer tot treffen voorzieningen; wanbeleid; ontslag bestuurder. Motiveringseisen.
Ondernemingskamer ontleent aan het bepaalde in de art. 2:355 en 356 haar bevoegdheid om de voorzieningen te treffen die geboden zijn; zij is niet gebonden aan de wettelijke of statutaire bepalingen ter zake van het ontslag van bestuurders. Het ontslag van de bestuurder als bestuurder heeft niet tot gevolg dat de (eventuele) arbeidsovereenkomst tussen de bestuurder en de vennootschap is beëindigd. Oordeel Ondernemingskamer dat de voorziening van het ontslag van de bestuurder geboden was, is gelet op de inhoud van het verslag van de onderzoeker toereikend gemotiveerd; de Ondernemingskamer behoefde niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.