RvdW 2000, 148
Faillissement. Art. 69 F.; strekking; belang preferente schuldeiser; afweging belang schuldeiser en nadeel boedel; Hoge Raad doet zaak zelf af.
HR 09-06-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA6164 (Durmaz/Kramer)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 juni 2000
- Magistraten
H.L.J. Roelvink, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
R99/207HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
AA6164
- Roepnaam
Durmaz/Kramer
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Insolventierecht / Faillissement
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA6164, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑06‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA6164, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑2000
- Wetingang
Fw art. 69; BW art. 3:287; Rv art. 420
Essentie
Faillissement. Art. 69F.; strekking; belang preferente schuldeiser; afweging belang schuldeiser en nadeel boedel; Hoge Raad doet zaak zelf af.
Het voorschrift van art. 69F. strekt ertoe om het mogelijk te maken dat de r.c. de curator beveelt een bepaalde handeling te verrichten (in casu het voeren van een procedure tegen de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van de gefailleerde) indien de bij het beheer en de vereffening van de failliete boedel betrokken belangen van een schuldeiser door het niet-handelen van de curator dreigen te worden geschaad. De curator is ook gehouden de belangen van de preferente schuldeisers te behartigen. Art. 69 is niet gegeven om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.