NJ 2000, 555
Vie d'Or. Wet toezicht verzekeringsbedrijf. Wanbeleid Verzekeringskamer? Grenzen rechtsstrijd. Toerekening wetenschap. Essentiële stellingen.
HR 31-05-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6100, m.nt. J.M.M. Maeijer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 mei 2000
- Magistraten
F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet, A. Hammerstein, P.J. van Amersfoort, P. Lourens
- Zaaknummer
OK70
- Conclusie
plv. P-G Mok
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
AA6100
- JCDI
JCDI:ADS63901:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA6100, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑05‑2000
- Wetingang
BW art. 2:345; EVRM art. 6; WTV art. 34; WTV art. 66; WTV art. 74
Essentie
Vie d'Or. Wet toezicht verzekeringsbedrijf. Wanbeleid Verzekeringskamer? Grenzen rechtsstrijd. Toerekening wetenschap. Essentiële stellingen.
Ondernemingskamer mag slechts een oordeel geven over hetgeen de PG in zijn vordering aan haar heeft voorgelegd. Niet van onjuiste rechtsopvatting geeft blijk 's Hofs oordeel dat Verzekeringskamer in de periode van de noodregeling als gemachtigde aan wie de kennis van bestuur en commissarissen van Vie d'Or moet worden toegerekend, geacht moest worden over die kennis te beschikken. Ondernemingskamer is ten onrechte niet ingegaan op essentiële stellingen van Verzekeringskamer waaruit kan volgen dat de Verzekeringskamer niet anders heeft kunnen handelen dan zij heeft gedaan, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.