Gst. 2000-7125, 3
HR, 19-05-2000, nr. C98/317HR: Gemeente ’s-Gravenhage/Staat
HR 19-05-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA5860, m.nt. H.Ph.J.A.M. Hennekens (Gemeente ’s-Gravenhage/Staat,Haagse bagger)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 mei 2000
- Magistraten
H.L.J. Roelvink, P. Neleman, A.E.M van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, P.C. Kop
- Zaaknummer
C98/317HR
- Noot
H.Ph.J.A.M. Hennekens
- LJN
AA5860
- Roepnaam
Gemeente ’s-Gravenhage/Staat
Haagse bagger
- JCDI
JCDI:ADS882482:1
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5860, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑05‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA5860, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑05‑2000
- Wetingang
Essentie
Baggerspecie.
Lozing in zee.
Privaatrechtelijke en publiekrechtelijke bevoegdheidsaanwending.
Vergoeding voor storten op privaatrechtelijke grondslag.
Staat als eigenaar van zeebodem.
Publieke bestemming.
Bijzonder en algemeen gebruik.
Onaanvaardbare doorkruising? Verwijzing door Hoge Raad. ('s‑Gravenhage tegen de Staat)
Samenvatting
Het hof heeft vooropgesteld dat de Noordzee thans en ook in 1986 niet de publieke bestemming heeft, respectievelijk had, van stortplaats van afvalstoffen, waaronder baggerspecie, in die zin dat een ieder het recht zou hebben daar vrijelijk baggerspecie te deponeren. Het gebruik als stortplaats, aldus het hof, geldt daarom als een bijzonder gebruik waarvoor de Staat als eigenaar in beginsel een financiële tegemoetkoming ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.