NJ 2000, 497
WOR. 21 (oud): benadeling. Verklaring voor recht in verzoekschriftprocedure. Ongelijke behandeling?
HR 31-03-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA5319, m.nt. J.B.M. Vranken
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 maart 2000
- Magistraten
Mijnssen, Heemskerk, Fleers, Hammerstein, Kop
- Zaaknummer
R99/105HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
J.B.M. Vranken
- LJN
AA5319
- JCDI
JCDI:ADS157897:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5319, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑03‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA5319, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2000
- Wetingang
Essentie
WOR. Art. 21 (oud): benadeling. Verklaring voor recht in verzoekschriftprocedure. Ongelijke behandeling?
Aard en strekking van art. 21 WOR brengen mee dat de rechter op een daartoe gedaan verzoek kan volstaan met het uitspreken van een verklaring voor recht mits deze blijft binnen de grenzen van genoemde wetsbepaling en zich beperkt tot de vaststelling van de rechtsverhouding in geschil. Art. 21 WOR heeft met zijn verbod van benadeling ten doel waarborgen te geven voor een onafhankelijk optreden van de leden van de ondernemingsraad. De omstandigheid dat betrokkene — wier rechtpositie voldoende is gewaarborgd en aan wie de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.