NJ 2000, 342
Verzekeringsovereenkomst. Tegenbewijs. Essentiële stelling: nietigheid o.g.v. Belgisch recht.
HR 24-03-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA5259
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 maart 2000
- Magistraten
Mijnssen, Jansen, Van der Putt-Lauwers, Fleers, Hammerstein
- Zaaknummer
C98/215HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AA5259
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Burgerlijk procesrecht (V)
Verzekeringsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5259, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑03‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA5259, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2000
- Wetingang
BW art. 3:40; Rv (oud) art. 178; Rv (oud) art. 184
Essentie
Verzekeringsovereenkomst. Tegenbewijs. Essentiële stelling: nietigheid o.g.v. Belgisch recht.
Leveren van tegenbewijs staat vrij; aanbod tot leveren tegenbewijs door middel van getuigen behoeft niet te worden gespecificeerd ook niet nadat reeds getuigen waren gehoord in een voorlopig getuigenverhoor aangezien inmiddels nieuwe gegevens te berde zijn gebracht die aanleiding konden zijn voor nieuwe vragen. Hof heeft bovendien verzuimd in te gaan op beroep op nietigheid verzekering ingevolge Belgische wet van 9 juli 1975.
Samenvatting
De onderhavige, door een leasemaatschappij tegen een verzekeraar ingestelde vordering betreft het verlies van en de schade aan lease-auto's, toebehorende aan de leasemaatschappij, waarvoor de leasemaatschappij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.