NJ 2000, 601
Schorsing van geding na faillietverklaring; aanhangig geding; herstelexploit
HR 24-03-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA5261, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 maart 2000
- Magistraten
Roelvink, Heemskerk, Herrmann, Fleers, Kop
- Zaaknummer
C96/165HR
- Conclusie
A-G Wesseling-Van Gent
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AA5261
- JCDI
JCDI:ADS114708:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht / Faillissement
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5261, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑03‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA5261, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2000
- Wetingang
Fw art. 29; Rv (oud) art. 5; Rv (oud) art. 93; Rv (oud) art. 135; Rv (oud) art. 343
Essentie
Schorsing van geding na faillietverklaring; aanhangig geding; herstelexploit.
Uit aard en strekking van art. 29F— inhoudende dat geding na faillietverklaring wordt geschorst voorzover tijdens faillietverklaring aanhangige rechtsvorderingen voldoening ener verbintenis ten doel hebben — moet worden afgeleid dat schorsing slechts plaatsvindt indien het geding bij de rechter aanhangig is gemaakt door inschrijving ter rolle van het gerecht waarvoor is gedagvaard; wordt de faillietverklaring uitgesproken na de dagvaarding maar voordat de zaak ter rolle is ingeschreven, dan vindt schorsing eerst plaats zodra de zaak na tijdige inschrijving op de rol voor de eerste maal ter zitting van het gerecht heeft gediend. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.