NJ 2000, 311
Kennelijk onredelijk ontslag; uitleg grief; volgorde behandeling grieven.
HR 25-02-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4940
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 februari 2000
- Magistraten
Neleman, Jansen, Hammerstein, Spier
- Zaaknummer
C98/205HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AA4940
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA4940, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑02‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA4940, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑02‑2000
- Wetingang
BW art. 7:681; Rv (oud) art. 347
Essentie
Kennelijk onredelijk ontslag; uitleg grief; volgorde behandeling grieven.
Uitleg grief laat geen andere conclusie toe dan dat werknemer heeft beoogd dat ontslag kennelijk onredelijk is óók op de grond dat de gevolgen van het ontslag voor hem te ernstig zijn; rechtbank mocht bespreking deze grief niet zonder nadere motivering achterwege laten. Appèlrechter mag bepalen in welke volgorde grieven worden behandeld.
Samenvatting
Werknemer wordt met toestemming van de RDA ontslagen. Hij vordert in onderhavig geding een vergoeding van ƒ 30 000 wegens kennelijk onredelijk ontslag (a) omdat werkgever gebruik maakt van uitzendkrachten hetgeen in strijd met de door de RDA aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.