JAR 2000, 83
HR, 25-02-2000, nr. C98/191HR
HR 25-02-2000, ECLI:NL:PHR:2000:ZC3121
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 februari 2000
- Magistraten
Mrs Mijnssen, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, Fleers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
C98/191HR
- LJN
ZC3121
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Grondrechten
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:ZC3121, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑02‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:ZC3121, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑02‑2000
- Wetingang
Samenvatting
Een rechercheur werkt acht maanden bij een bedrijfsrecherchebureau tegen een salaris van ƒ 3.500,‒ bruto per maand. Nadat de werknemer door de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) in het gelijk is gesteld, vordert hij achterstallig salaris, als blijkt dat een werkneemster, die nagenoeg hetzelfde werk verrichtte, ƒ 500,‒ bruto per maand meer ontving. De kantonrechter wijst de vordering toe in tegenstelling tot de rechtbank in hoger beroep die meent dat er geen sprake is van arbeid van nagenoeg gelijke waarde. De Hoge Raad verwerpt het beroep met toepassing van art. 101a RO. Het OM concludeert dat uit de parlementaire geschiedenis van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.