NJ 2001, 259
Rogatoire commissie. Haags Bewijsverdrag; eigen landswet; ruime uitleg. 843a Rv.: exhibitieplicht. Art. 3 Verdrag: te horen getuigen.
HR 18-02-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA4877, m.nt. P. Vlas
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 februari 2000
- Magistraten
Roelvink, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, Fleers, Hammerstein
- Zaaknummer
R98/176HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
P. Vlas
- LJN
AA4877
- JCDI
JCDI:ADS157853:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4877, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑02‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA4877, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑02‑2000
- Wetingang
Essentie
Rogatoire commissie. Haags Bewijsverdrag; eigen landswet; ruime uitleg. Art. 843a Rv.: exhibitieplicht. Art. 3 Verdrag: te horen getuigen.
Aan het Haags Bewijsverdrag ligt het beginsel ten grondslag dat de rechterlijke autoriteit aan wie de uitvoering van de rogatoire commissie is opgedragen, zijn eigen landswet toepast. Ook indien de exhibitieplicht van art. 843a Rv. betrekking heeft op niet ondertekende geschriften zoals bankafschriften en op rechtsbetrekkingen uit onrechtmatige daad geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting het oordeel dat in casu niet is voldaan aan het door art. 843a gestelde vereiste dat degene die het document ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.