NJ 2000, 419
Onteigening. Betuwespoorlijn. Bovengrondse of ondergrondse aanleg. Toetsing onteigeningsbesluit op noodzaak tot onteigening na toetsing PKB en Tracébesluit Betuweroute door ABRS. Onpartijdige rechter.
HR 16-02-2000, ECLI:NL:PHR:2000:ZD2980, m.nt. P.C.E. van Wijmen (Onteigening Betuweroute)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 februari 2000
- Magistraten
Urlings, Zuurmond, Pos, Beukenhorst, Monné
- Zaaknummer
1277
- Conclusie
A-G Ilsink
- Noot
P.C.E. van Wijmen
- LJN
ZD2980
- Roepnaam
Onteigening Betuweroute
- JCDI
JCDI:ADS113381:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:ZD2980, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑02‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:ZD2980, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑02‑2000
- Wetingang
Essentie
Onteigening. Betuwespoorlijn. Bovengrondse of ondergrondse aanleg. Toetsing onteigeningsbesluit op noodzaak tot onteigening na toetsing PKB en Tracébesluit Betuweroute door ABRS. Onpartijdige rechter. Onbeperkte bevoegdheid tot vorderen vervroegde uitspraak onteigening.
Samenvatting
In het onteigeningsgeding kan de noodzaak tot onteigening voor de aanleg van de Betuwespoorlijn niet meer worden bestreden met een stelling over de mogelijkheid van ondergrondse aanleg van die spoorlijn in plaats van de in het Tracébesluit Betuweroute vastgestelde bovengrondse aanleg. Bezwaren tegen het vastgestelde tracé konden naar voren worden gebracht in een met voldoende waarborgen omgeven rechtsgang. Immers, ingevolge de Wet op de Ruimtelijke Ordening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.