NJ 2000, 239
Nationaliteitszaak; kostenveroordeling; discretionaire bevoegdheid feitenrechter.
HR 11-02-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4769
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 februari 2000
- Magistraten
Neleman, De Savornin Lohman, Kop
- Zaaknummer
R99/116HR
- Conclusie
plv. P-G Mok
- LJN
AA4769
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4769, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑02‑2000
- Wetingang
Rv (oud) art. 429k; Rijkswet Nederlanderschap art. 18
Essentie
Nationaliteitszaak; kostenveroordeling; discretionaire bevoegdheid feitenrechter.
Ingevolge art. 429k Rv. — van toepassing in deze procedure tot vaststelling dat verzoeker Nederlander is — is het aan het inzicht van de feitenrechter overgelaten of hij een veroordeling in de proceskosten uitspreekt. Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft het oordeel dat de Staat in deze procedure is aan te merken als de in het ongelijk gestelde partij.
Samenvatting
In een procedure op grond van art. 17 Rijkswet op het Nederlanderschap (vaststelling van het Nederlanderschap) stelt de Rechtbank vast dat verzoeker de Nederlandse nationaliteit heeft en veroordeelt zij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.