NJ 2000, 429
Loodsenwet, 3: grove schuld aan aanvaring.
HR 04-02-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA4731, m.nt. K.F. Haak
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 februari 2000
- Magistraten
Roelvink, Heemskerk, Van der Putt-Lauwers, Fleers, Hammerstein
- Zaaknummer
C98/184HR
- Conclusie
plv. P-G Mok
- Noot
K.F. Haak
- LJN
AA4731
- JCDI
JCDI:ADS48794:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Vervoersrecht / Zeevervoer
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4731, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑02‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA4731, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2000
- Wetingang
Loodswet art. 3; WvK art. 342
Samenvatting
Aanvaring motorvrachtschip met brug. De tot schadevergoeding aangesproken loods beroept zich met succes op de in art. 3 Loodsenwet vervatte exoneratiebepaling, die aansprakelijkheid uitsluit behoudens voor zover sprake is van opzet of grove schuld.
Onder grove schuld in de zin van art. 3 Loodsenwet moet worden verstaan een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.