NJ 2000, 190
Ontslag op staande voet; afweging persoonlijke omstandigheden werknemer tegen de aard en de ernst van de dringende reden. Onverwijlde kennisgeving.
HR 21-01-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA4436
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 januari 2000
- Magistraten
Roelvink, Heemskerk, Herrmann, Hammerstein, Kop
- Zaaknummer
C98/140HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AA4436
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4436, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑01‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA4436, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2000
- Wetingang
BW art. 7A:1639p (oud); BW art. 7:677; Rv (oud) art. 192; Rv (oud) art. 419
Essentie
Ontslag op staande voet; afweging persoonlijke omstandigheden werknemer tegen de aard en de ernst van de dringende reden. Onverwijlde kennisgeving.
Van een dringende reden is slechts sprake ingeval van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de dienstbetrekking te laten voortduren. Bij de beoordeling of daarvan sprake is, moeten de omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen, onder welke de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die het ontslag op staande voet voor hem hebben. Ook als de gevolgen ingrijpend zijn, kan een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd zijn. De Rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.