NJ 2000, 2
Echtscheiding: ouderlijk gezag kinderen; verblijfplaats en afgifte kind.
HR 10-12-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA3844
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 december 1999
- Magistraten
Roelvink, Herrmann, Fleers
- Zaaknummer
R98/174HR
- Conclusie
i.b.d. A-G Moltmaker
- LJN
AA3844
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:1999:AA3844, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑1999
ECLI:NL:HR:1999:AA3844, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑12‑1999
- Wetingang
BW art. 1:251; Rv (oud) art. 812
Essentie
Echtscheiding: ouderlijk gezag kinderen; verblijfplaats en afgifte kind.
Cassatieberoep verworpen op de gronden uiteengezet in de conclusie van de A-G: Het Hof geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting omtrent art. 812 Rv of van een innerlijk tegenstrijdige beslissing door enerzijds te bekrachtigen de beschikking van de Rechtbank waarbij het gezag over de drie kinderen aan de moeder wordt opgedragen, doch anderzijds te overwegen dat het ongewenst is dat de oudste, bij de vader verblijvende, dochter onder dwang bij de vader wordt weggehaald.
Samenvatting
Na echtscheiding heeft de moeder het gezag over de drie minderjarige kinderen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.