NJ 2000, 160
Onrechtmatig handelen provincie jegens gemeente bij voorbereiding wetsvoorstel? Bevoegdheid rechter. Eerbiediging oordeel formele wetgever over schending procedurevoorschriften.
HR 19-11-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA1056, m.nt. T. Koopmans (Tegelen/Limburg)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 november 1999
- Magistraten
Mijnssen, Neleman, Heemskerk, Fleers, Kop
- Zaaknummer
C98/096HR
- Conclusie
plv. P-G Mok
- Noot
T. Koopmans
- LJN
AA1056
- Roepnaam
Tegelen/Limburg
- JCDI
JCDI:ADS63842:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Staatsrecht / Decentralisatie
Ruimtelijk bestuursrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA1056, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑11‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA1056, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑1999
- Wetingang
Essentie
Onrechtmatig handelen provincie jegens gemeente bij voorbereiding wetsvoorstel? Bevoegdheid rechter. Eerbiediging oordeel formele wetgever over schending procedurevoorschriften.
Burgerlijke rechter bevoegd o.g.v. art. 112 Grondwet nu Gemeente aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd dat Provincie jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld. Is een wet tot wijziging van de gemeentelijke indeling eenmaal tot stand gebracht, dan komt de rechter niet het oordeel toe dat (door provincie jegens gemeente) onrechtmatig is gehandeld doordat bij de voorbereiding en de behandeling van die wet procedurevoorschriften zijn geschonden; met dit stelsel zou niet te rijmen zijn dat de rechter in de loop van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.