JOW 1999, 80
wederrechtelijk verkregen voordeel; schadevergoeding
HR 16-11-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD5996
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 november 1999
- Magistraten
Haak, Corstens, Orie
- Zaaknummer
111455P
- LJN
ZD5996
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD5996, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑11‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD5996, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑11‑1999
- Wetingang
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; schadevergoeding
Samenvatting
Bij de vaststelling van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel kan de rechter rekening houden met een civiel vonnis inzake schadevergoeding aan de benadeelde, dat nog geen gezag van gewijsde heeft. De verplichting daartoe bestaat dan nog niet.
Op het moment dat de vordering van de benadeelde onherroepelijk in rechte wordt vastgesteld, opent art. 577b, tweede lid Sv. de mogelijkheid onder ander voor betrokkene om zich tot de strafrechter te wenden met het verzoek het oorspronkelijk vastgestelde voordeelsbedrag te wijzigen.
Uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.