RvdW 1999, 168
Kinderalimentatie / 11 lid 2 Haags Alimentatieverdrag 1973 / berekening draagkracht en forfaitaire aftrek wegens buitengewone lasten / schending van vreemd recht geen cassatiegrond / eindbeslissing
HR 05-11-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA3363
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 november 1999
- Magistraten
Mijnssen, Herrmann, Jansen, Van der Putt-Lauwers, Fleers
- Zaaknummer
C98/106HR
- Conclusie
A-G Strikwerda)
- LJN
AA3363
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA3363, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑11‑1999
- Wetingang
BW art. 1:402; Verdrag alimentatieverplichtingen 1973 art. 11; RO art. 99; Rv art. 399
Essentie
Kinderalimentatie. Art. 11 lid 2 Haags Alimentatieverdrag 1973. Berekening draagkracht en forfaitaire aftrek wegens buitengewone lasten. Schending van vreemd recht geen cassatiegrond. Eindbeslissing.
Tegen 's hofs uitleg van het recht van Californië gerichte cassatieklacht kan niet slagen omdat 's hofs bestreden uitleg niet onbegrijpelijk is. Art. 11 lid 2 van het Haags Alimentieverdrag 1973 moet zo worden uitgelegd dat indien het toepasselijke recht voorziet in een afweging van draagkracht en behoefte, dit recht in volle omvang dient te worden toegepast: niet als juist kan worden aanvaard het betoog dat de rechter steeds dient na te gaan of het resultaat waartoe de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.