Ondernemingsrecht 1999, 100
HR, 03-11-1999, nr. 34 494
HR 03-11-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA2937, m.nt. H.G.M. Dijstelbloem
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 november 1999
- Zaaknummer
34 494
- Noot
H.G.M. Dijstelbloem
- LJN
AA2937
- JCDI
JCDI:ADS878555:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2937, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑11‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2937, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑1999
Essentie
Inkomstenbelasting; winst
Inbreng economische eigendom bij geruisloze omzetting
Uitspraak
Feiten
Belanghebbende was firmant in een aannemers- en verhuurbedrijf. Op 30 maart 1995 heeft hij zijn onderneming ingebracht in een besloten vennootschap (hierna: de BV). De bedrijfsresultaten waren vanaf 1 januari 1994 voor rekening van de BV. Van een aantal onroerende zaken die — in volle eigendom — tot zijn (gedeeltelijk buitenvennootschappelijke) ondernemingsvermogen behoorden, bracht hij alleen de economische eigendom in.
Voorafgaand aan de inbreng heeft de Inspecteur aan belanghebbende bij brief van 22 februari 1995 meegedeeld welke de (standaard)voorwaarden zijn die de Belastingdienst op de voet van art. 18 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.