RvdW 1999, 159
Alimentatie: Wet limitering na scheiding; overgangsregeling art. Ⅱ lid 2; ratio / berekening periode vijftien jaar: scheiding tafel en bed / grenzen rechtsstrijd
HR 29-10-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA1485
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 oktober 1999
- Magistraten
Mijnssen, Neleman, Jansen, De Savornin Lohman, Kop
- Zaaknummer
R98/111HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense)
- LJN
AA1485
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA1485, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑10‑1999
- Wetingang
Wet 28 april 1994 Stb. 324 art. II
Essentie
Alimentatie: Wet limitering na scheiding; overgangsregeling art. Ⅱ lid 2; ratio. Berekening periode vijftien jaar: scheiding tafel en bed. Grenzen rechtsstrijd.
Voor de berekening van de in de regeling van art. Ⅱ lid 2 Wet limitering na scheiding bedoelde periode van vijftien jaar moet niet alleen de periode na de echtscheiding of ontbinding van het huwelijk in aanmerking worden genomen, maar ook de periode gedurende welke tussen partijen scheiding van tafel en bed heeft bestaan.
Samenvatting
Man heeft sedert het feitelijk uiteengaan van partijen alimentatie betaald aan de vrouw. Tussen partijen heeft bijna tien jaar scheiding van tafel en bed bestaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.