RvdW 1999, 148
Alimentatie; beëindiging o.g.v. Wet limitering na scheiding; motiveringseisen; redelijkheid en billijkheid
HR 22-10-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA1489 (Overgangsrecht bij wettelijke limiteringalimentatie IV)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 oktober 1999
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Fleers, De Savornin Lohman, Kop
- Zaaknummer
R98/135HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense)
- LJN
AA1489
- Roepnaam
Overgangsrecht bij wettelijke limiteringalimentatie IV
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA1489, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑10‑1999
- Wetingang
BW art. 1:157
Essentie
Alimentatie; beëindiging o.g.v. Wet limitering na scheiding; motiveringseisen; redelijkheid en billijkheid.
De overgangsregeling van de Wet limitering na scheiding is van toepassing op alle gevallen waarin sprake is van uitkeringen tot levensonderhoud die vóór de inwerkingtreding van deze wet zijn overeengekomen of door de rechter toegekend. Behoudens ingeval de beëindiging van de uitkering voor de alimentatiegerechtigde slechts een relatief onbetekenende terugval in inkomen ten gevolge heeft, moeten hoge motiveringseisen worden gesteld aan beslissingen waarbij onder vigeur van art. Ⅱ, tweede lid van de Wet limitering de alimentatie aanstonds dan wel op termijn definitief wordt beëindigd: de rechter moet onder meer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.