NJ 2000, 34
Antilliaanse zaak. Verzekeringsovereenkomst. Stormschade. Verzwijging; nietigheid overeenkomst; wetenschap verzekeraar?
HR 22-10-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2999
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 oktober 1999
- Magistraten
Mijnssen, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, Fleers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
R98/052HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
ZC2999
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verzekeringsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2999, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑10‑1999
- Wetingang
K (Ned. Antillen) art. 320; K art. 251
Essentie
Antilliaanse zaak. Verzekeringsovereenkomst. Stormschade. Verzwijging; nietigheid overeenkomst; wetenschap verzekeraar?
Een beroep van een verzekeraar op de in art. 320 WvK-NA (art. 251K) vervatte grond voor vernietiging van een verzekeringsovereenkomst kan slechts slagen indien hij als redelijk handelend verzekeraar, ware hij bekend geweest met ‘de verkeerdheid’ van de opgave, de overeenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. Niet was voldaan aan genoemde voorwaarde voor het slagen van een beroep op genoemd art. 320 (art. 251). Niet van een onjuiste rechtsopvatting geeft blijk 's hofs oordeel dat de verzekeraar ten tijde van de verlengingen van de overeenkomst telkens op de hoogte was van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.