NJ 1999, 799
Geding na verwijzing: nieuwe stellingen van feitelijke aard / kennelijke vergissing
HR 22-10-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2998 (Kakkenberg)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 oktober 1999
- Magistraten
Mijnssen, Heemskerk, Herrmann, Fleers, Kop
- Zaaknummer
C98/093HR
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
ZC2998
- Roepnaam
Kakkenberg
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Burenrecht en mandeligheid
Burgerlijk procesrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2998, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑10‑1999
- Wetingang
Rv (oud) art. 59; Rv (oud) art. 421; Rv (oud) art. 424; BW art. 5:37; BW art. 6:248
Essentie
Geding na verwijzing: nieuwe stellingen van feitelijke aard. Kennelijke vergissing.
In de procedure na verwijzing staat het partijen vrij zich te beroepen op na de vernietigde uitspraak gewijzigde feitelijke omstandigheden of feiten die zich nadien hebben voorgedaan, mits partijen daardoor de grenzen van de rechtsstrijd na cassatie niet overschrijden. Motiveringsklacht tegen vaststelling hof die niet tot cassatie kan leiden omdat het hier een kennelijke en ook voor partijen kenbare vergissing betreft die verbeterd moet worden gelezen.
Samenvatting
Sinds 1987 hebben de broers Henk en Tonnie een geschil over het gebruik van een perceel grond van Henk, waarop Tonnie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.