NJ 1999, 771
Antilliaanse zaak; cassatietermijn
HR 15-10-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2985
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 oktober 1999
- Magistraten
Mijnssen, Herrmann, Van der Putt-Lauwers, Fleers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
R97/126HR
9061
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
ZC2985
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2985, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑10‑1999
- Wetingang
Cassatiereg. Ned. Antillen art. 4; Rv (oud) (Aruba) art. 711i; Rv (Ned. Antillen) art. 711i
Essentie
Antilliaanse zaak; cassatietermijn.
In Antilliaanse zaken bedraagt de cassatietermijn voor beschikkingen inzake levensonderhoud negen weken.
Partij(en)
R., op Aruba, verzoekster tot cassatie, adv. mr. J. Groen,
tegen
J., op Aruba, verweerder in cassatie, adv. mr. P.S. Kamminga.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 16 juli 1996 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba ingekomen verzoekschrift heeft verzoekster tot cassatie — verder te noemen: de vrouw — zich gewend tot dat Gerecht en gevorderd het tussen haar en verweerder in cassatie — verder te noemen: de man — overeengekomen echtscheidingsconvenant met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.