JAR 1999, 235
HR, 01-10-1999, nr. C98/067HR
HR 01-10-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2976
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 oktober 1999
- Magistraten
Mrs Mijnssen, Van der Putt-Lauwers en Fleers
- Zaaknummer
C98/067HR
- LJN
ZC2976
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2976, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑10‑1999
- Wetingang
BW (oud) art. 7A:1638b; BW (oud) art. 7A:1639w; BW art. 7:624; BW art. 7:685; Rv art. 67
Samenvatting
Een buitenlandse werknemer, drie jaar in dienst van een schoonmaakbedrijf en tewerkgesteld op de luchthaven Schiphol, krijgt geen toegangspas omdat hij niet meer over een geldige verblijfsvergunning beschikt. De kantonrechter veroordeelt de werkgever bij wege van voorlopige voorziening tot doorbetaling van loon. De werkgever voldoet aan het vonnis en verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst zonder vergoeding. De werknemer vordert thans betaling van loon tot aan de ontslagdatum en de werkgever vordert in reconventie terugbetaling van het onverschuldigd betaalde loon. De kantonrechter wijst de vordering van de werknemer af en die van de werkgever toe. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.