NJ 1999, 769
Meststoffenwet: registratie referentiehoeveelheden en vrijspraak strafrechter van overtreding 14 Meststoffenwet
HR 01-10-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2975
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 oktober 1999
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Van der Putt-Lauwers
- Zaaknummer
C98/057HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
ZC2975
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2975, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑10‑1999
- Wetingang
BW art. 6:162; Meststoffenwet art. 14; Interimwet Beperking Varkens- en Pluimveehouderijen art. 1; Interimwet Beperking Varkens- en Pluimveehouderijen art. 2; Interimwet Beperking Varkens- en Pluimveehouderijen art. 3; Registratiebesl. dierlijke meststoffen art. 2; Registratiebesl. dierlijke meststoffen art. 9; Reg. aanwijzing diersoorten en hun mestproduktie
Essentie
Meststoffenwet: registratie referentiehoeveelheden en vrijspraak strafrechter van overtreding art. 14 Meststoffenwet.
Het systeem van de Meststoffenwet gaat ervan uit dat niet de Minister de referentiehoeveelheid vaststelt, maar dat de producent zelf zijn referentiehoeveelheid opgeeft. Een vrijspraak van de strafrechter — in geval van strafvervolging terzake — houdt in de verhouding van de betrokkene en de Minister niet de vaststelling in dat betrokkene de opgegeven referentiehoeveelheid ook toekomt.
Samenvatting
Volgens opgave varkenshouders aan de bevoegde autoriteit zou in hun bedrijf 12 580 kg fosfaat mogen worden geproduceerd. Minister heeft hen echter meegedeeld dat de maximaal ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.